Onze jeugd

Gepubliceerd op 6 juni 2025 om 09:43

.

Waar is het misgegaan met onze jeugd?  Ik ben zelf geen moeder. Dit artikel is wetenschappelijk onderbouwd en de bronnen staan onderaan het artikel vermeld. Het is niet alleen mijn mening. Het is een feit.

Een paar dagen geleden sprak ik met een vriendin. Ze vertelde me iets wat me diep raakte en mij nog dagen heeft beziggehouden: haar neefje was neergeschoten. Het verhaal deed me denken aan de gesprekken die ik regelmatig heb met moeders in mijn buurt. Zij vertelden mij over hun tieners die betrokken raken bij vechtpartijen, steekincidenten en geplande confrontaties die ontstaan via sociale media.

Wat me telkens opvalt, is dat de aanleiding vaak banaal is: een ongepaste grap, een ruzie over iemands uiterlijk, of een misverstand tussen vriendengroepen. Het zijn situaties die velen van ons herkennen uit onze eigen jeugd. Maar waar men vroeger misschien een woordenwisseling had of hooguit een duw uitdeelde, grijpen jongeren vandaag steeds vaker naar wapens.

De centrale vraag die mij bezighoudt: hoe zijn we in twintig jaar tijd geëvolueerd van jeugdruzies naar extreem geweld? En wat zegt dat over de samenleving waarin deze jongeren opgroeien?

 

 

Laten we beginnen met een biologisch perspectief. De hersenen van tieners zijn nog volop in ontwikkeling, met name de prefrontale cortex, het gebied dat verantwoordelijk is voor impulsbeheersing, risicobeoordeling en planning. Hierdoor zijn jongeren vatbaarder voor impulsief gedrag en groepsdruk, zeker in contexten waar sociale status op het spel staat.

Sociale media versterken dit mechanisme. Conflicten worden uitvergroot, gedeeld en zelfs geënsceneerd voor likes en aandacht. De digitale wereld maakt dat spanningen sneller escaleren, terwijl de fysieke en emotionele afstand groter lijkt. Dit heeft diepgaande gevolgen voor het sociaal-emotioneel functioneren van jongeren.

 

 

Ik heb ruim tien jaar in de hulpverlening gewerkt. Rond 2010 kwam er een duidelijke beleidsverschuiving: hulpverlening moest ‘laagdrempelig’ worden. Er moest minder hiërarchie zijn. Kinderen moesten als gelijkwaardig worden behandeld. Deze benadering was deels een reactie op eerdere, meer autoritaire modellen, en was gebaseerd op het idee dat elk gedrag voortkomt uit een oorzaak – trauma, armoede, verwaarlozing – en dat begrip voor die oorzaak zou leiden tot gedragsverandering.

Hoewel deze visie op papier empathisch en mensgericht lijkt, begon ik in de praktijk iets anders te zien. Grenzen vervaagden. Begrip werd verward met goedkeuring. Slecht gedrag werd gerationaliseerd en nauwelijks nog gecorrigeerd. Jongeren leerden niet dat gedrag consequenties heeft – een essentieel onderdeel van sociale ontwikkeling en morele vorming.

We behandelden daders steeds vaker als slachtoffers. Hulpverleners werden uitgescholden of fysiek aangevallen, zonder enige sanctie. De boodschap? Je mag alles doen, want het is vast ergens door te verklaren.

 

Deze beleidsverandering vond niet alleen plaats in de hulpverlening. Ook in het onderwijs, het jeugdstrafrecht en zelfs de opvoedpraktijk van ouders werd een soortgelijke lijn doorgetrokken. Gezag werd ingeruild voor overleg. Grenzen werden vervangen door gesprek.

Dat klinkt mooi – tot je je realiseert dat kinderen geen kleine volwassenen zijn. Ze hebben structuur, duidelijkheid en corrigerende ervaringen nodig om weerbaar te worden. Weerbaarheid ontstaat niet door elk gevoel te valideren, maar door jongeren te leren omgaan met teleurstellingen, frustraties en verantwoordelijkheid.

Vandaag zien we de gevolgen. De jeugd is depressiever dan ooit. Jongvolwassenen ervaren massaal burn-outklachten. Veel jongeren hebben moeite met autoriteit, wederkerigheid of zelfreflectie. En sommigen grijpen naar geweld als primaire respons op conflict.

 

Ja, ik geef de maatschappij en het beleid van de afgelopen vijftien jaar mede de schuld. En ja, ik durf dat hardop te zeggen. Wij, als samenleving, hebben jongeren tekortgedaan door hen geen realistische grenzen te bieden. Door empathie te verwarren met vrijblijvendheid. Door daderschap te maskeren als slachtofferschap.

Veel ervaren hulpverleners zijn vertrokken. Niet omdat ze het werk niet aankonden, maar omdat ze niet konden werken binnen een systeem waarin verantwoordelijkheid en grenzen ontbraken. Wat overblijft, is een hulpverleningsmodel dat nauwelijks nog effectief is. Wij zagen dit al aankomen, en hebben geweigerd om hier aan mee te werken.

We moeten durven herijken. Niet terug naar keiharde repressie, maar naar een gezonde balans tussen empathie en verantwoordelijkheid. Naar een opvoeding en hulpverlening waarin liefdevol begrenzen geen ouderwets concept is, maar een noodzakelijke voorwaarde voor groei.

 

Bronnen:

1. Laurence Steinberg – Adolescent brain development: A period of vulnerabilities and opportunities


2. Jacqueline Nesi, Sophia Choukas-Bradley & Mitchell J. Prinstein – Transformation of adolescent peer relations in the social media context


3. Roy F. Baumeister & Kathleen D. Vohs – Handbook of self-regulation: Research, theory, and applications


4. Trimbos-instituut – Mentale gezondheid van jongeren: cijfers en trends 2023

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.